De verkrijgende verjaring van een recht van overgang en een recht van uitweg?
In de volksmond wordt er al snel beweerd dat het gebruik van een ‘wegenis’ gedurende meer dan dertig jaar bepaalde rechten zou opleveren. Stel: X gebruikt al jaren een strook grond, eigendom van Y, als weg om zijn percelen te bereiken. Op een zeker ogenblik beslist Y om zijn stuk grond te bewerken en verbiedt Y dat X nog langer gebruik maakt van de door X gecreëerde ‘weg’. Kan X, op grond van het jarenlange gebruik, aanspraak maken op bepaalde rechten? De vraag is bijgevolg of het loutere gebruik gedurende jaren uiteindelijk een last met zich meebrengt voor het lijdende erf (Y) ten voordele van het heersende erf (X) en of aldus erfdienstbaarheden (in het bijzonder een recht van overgang en een recht van uitweg) zijn ontstaan.