Verblijfs-co-ouderschap: de objectieve (tegen)indicaties voor een gelijkmatig verdeeld verblijf
De wetgever heeft op 18 juli 2006 het gelijkmatig verblijf van kinderen waarvan de ouders gescheiden leven bevoorrecht. Door de invoering van artikel 374 § 2, 2e lid Burgerlijk Wetboek werd de rechtbank immers verplicht om, indien minstens één van de ouders erom verzoekt, het gelijkmatig verdeeld verblijf “bij voorrang” te onderzoeken. Vandaag de dag gaan er evenwel stemmen op om deze wetgeving te herzien. Doorheen de praktijk ontwikkelden zich echter enkele toetsingscriteria, beter gekend als ‘objectieve (tegen)indicaties’, die een gelijkmatig verdeeld verblijf zouden (kunnen) beletten.